Performance-Ritual-Prozeß
Een Absurde Doelloosheid
Danny Devos in Annie Gentils Gallery Antwerpen

Julie Rodeyns in <h>ART, Thursday 15th September 2016, Belgium.


Geïnspireerd door een prille liefdeshistorie uit de vorige eeuw, maakt beeldend kunstenaar DDV een installatie die de ganse benedenruimte van Galerie Annie Gentils in beslag neemt. In haar diverse onderdelen en als geheel, biedt ze een verbeelding van door verlangen aangedreven zinloosheid.

 

Wanneer je als bezoeker de tentoonstellingsruimte wil betreden, stuit je op een heen en weer schuivende donkere wand met scherpe, vooruitstekende pinnen. De kunstenaar die me welkom heette, is langs een achterdeurtje weggeglipt. De wand daagt me uit: verder gaan of op mijn stappen terug keren? Er is net genoeg ruimte om tussen de wand en de muur van de galerij door te schuifelen. Wanneer de installatie op haar verste punt teruggeschoven is, kan je vervolgens tussen een tweede wand en een glazen deur van de galerij doorsteken. Ik gok (correct) dat daar ruimte zal zijn om verder te gaan, want dat is niet te zien. Net zoals je bij performances van DDV nooit op voorhand weet wat je mag verwachten, geeft ook deze installatie zichzelf niet op voorhand prijs: de wanden verhinderen elk binnen gluren. Het vraagt een zekere mate van overgave aan het onbekende. Een vastberadenheid ook want hoewel niet levensgevaarlijk, is de binnenkomst toch voldoende oncomfortabel opdat wie niet écht meer wil zien, niet verder gaat.

Vastberaden was ook het 16-jarige Franse meisje Lily uit Valence. In 1948 leerde zij de 23-jarige Rudy kennen, een jongen uit Berlijn die kort daarop naar zijn thuisland terugkeerde. Vier jaar lang schreef het meisje hem, hopend dat hij naar haar in Valence terug zou keren. DDV kreeg haar brieven in handen dankzij een kennis die ze vond op een Berlijnse rommelmarkt. Hij deed er –symbolisch- vier jaar niets mee, tot nu. De namen van de twee geliefden sieren in felroze, kitschy letters een in de installatie opgenomen print die een plattegrond van Valence toont en voorts wat gegevens over hun korte romance. Ook enkele brieven van Lily zijn op het beeld te zien maar niet te lezen want “qua inhoud niet interessant”, aldus de kunstenaar. Wat DDV in dit liefdesverhaal lijkt aan te spreken is de spanning tussen de onweerstaanbare drang van Lily om haar geliefde te schrijven en de uitzichtloosheid van haar actie. Alle brieven en alle hoop ten spijt, keert Rudy niet naar haar terug. De leegte van haar actie is treffend verbeeld in een onderdeel van de installatie dat een reconstructie van haar kamer voorstelt.  Een tafel, een stoel, een paspop waaruit we leren dat Lily een naaister was,…: de meubeltjes zijn een stille samenvatting van een leven, geleefd in het teken van een zinloos verlangen. Het einde van de prille liefde tussen Lily en Rudy was al te voorspellen van bij het begin, net zoals ook de prille grassprietjes die in de installatie een contrapunt vormen met het interieur, en in deze kunstmatige omgeving gewis ten dode opgeschreven zijn.

Even naarstig als Lily aan haar schrijftafel schreef, heeft de kunstenaar de voorbije weken aan de installatie gewerkt.  Ze is op de galerie-ruimte bemeten en ook terplekke ontstaan. Zonder vooropgezet plan sloeg de kunstenaar beetje bij beetje aan het bouwen. Net zoals bij de romance van Lily en Rudy is ook hier het einde al in zicht van bij het begin. Tenzij iemand het werk zou kopen, wordt het na de tentoonstelling afgebroken en weggegooid. DDV: “Werk bijhouden doe ik niet, hoogstens hergebruik ik bepaalde elementen in een nieuw werk, zoals ook de wand met de pinnen gerecycleerd is uit een eerdere tentoonstelling in Amsterdam”. Over de ‘nutteloosheid’ van kunstarbeid is natuurlijk al veel geschreven. Confronterend is dat ook wij, de bezoeker, bij dit werk met ons verlangen om de tentoonstelling te zien – wat ons voorbij die stekelige muur hielp - uiteindelijk nergens heen gaan. De installatie loopt uit in een cul-de-sac: je moet op je passen terug keren (een blinde pijl toont de weg). Een sarcastische knipoog naar het verwachtingspatroon van bezoekers ontbreekt niet. DDV plaatst als deel van de installatie enkele van zijn ‘machinerieën’ op sokkels. De kunstenaar verzamelt oude toestellen waarvan hij onderdelen opnieuw monteert tot door een motor aangedreven assemblages. Gevarieerd in vorm, hebben ze gemeen dat uit hun actie steeds een vaak absurde doelloosheid spreekt. Een mechanisme dat in een vroegere tentoonstelling de tak van een boom afzaagde waarop het bevestigd was, ligt hier te draaien zonder meer. Een bijl waarvan het blad is bevestigd aan een motor, katapulteert haar steel in een eindeloos mechanische herhaling de ruimte in. In haar functie op haar kop gezet, lijkt ze ons even brutaal als de muur met pinnen toe te zwaaien: “is dit het dan, waar je voor komt?”

De bijl, en bij uitbreiding de ganse installatie die even doelloos als de bijl in beweging blijft, werpt ons heen en weer tussen Romantische Weltschmerz en het absurde van de machinale productie- en vooruitgangsdwang. Vooral spreekt uit het werk kwetsbaarheid: van de natuur, de prille liefde, de roestige machines die eens zullen stoppen maar ook van de kunst, de kunstenaar en onze positie als toeschouwer. Maar als alles al op voorhand is verloren, dan mag het hier toch zijn plaats opeisen.



More info on the Web


Related solo exhibitions: Lily & Rudy
1892