Hel van Asperen verleidt met dood en verderf


Henk van Renssen in De Volkskrant, Monday 2nd August 1999, Netherlands.


In de hel van Fort Asperen is het niet heet, maar koud. Je stapt vanaf het zonovergoten voorplein een tunnel in en meteen verandert je adem in een witte damp....

Van onze verslaggever Henk van Renssen 2 augustus 1999, 0:00

 

Als het buiten vriest, staat Fort Asperen leeg. Maar 's zomers, wanneer de toeristen de Betuwe binnentrekken, opent het gebouw in Acquoy zijn poorten voor een tentoonstelling. Dit jaar nam de organisator, de stichting Fort Asperen, het boek van Dante als uitgangspunt.

Het fort is concentrisch van opbouw, en dat geldt ook voor de 'hel', de 'louteringsberg' en het 'paradijs' van de Italiaanse dichter. Vier kunstenaars kregen daarom de gelegenheid om de vesting uit 1847 om te toveren tot hun eigen Danteske hiernamaals. Het resultaat is een boeiende tocht, van beneden naar boven, van koud naar warm, en van beklemming naar rust.

Onderaan het trapje, in de kelder, begint de 'hel' van de Belgische kunstenaar Danny Devos. In de eerste kamer wordt de bezoeker meteen met de neus op de feiten gedrukt. Op de achterwand staart het portret van seriemoordenaar Charles Manson hem met grote ogen aan. De muur is onbereikbaar, want in de ruimte staan dicht opeengepakt machientjes die roestende machetes aanzetten tot hakkende bewegingen. Het is uitkijken voor je voeten hier.

Devos is al jarenlang gefascineerd door seriemoordenaars. In de onderwereld van Fort Asperen heeft hij zich helemaal uitgeleefd. In de ene kamer hoor je een interview met 'The Beast of Jersey', in een ander staat op een houten bed het c.v. van de Duitser 'Jockel' geschreven: '1978. Marion Kettler strangled. Arrested whilst boiling her hand with potatoes + carrots.'

Dat klinkt alsof Devos alleen uit is op sensatie. Maar hij speelt ook met de fascinatie van het grote publiek met dood en verderf. In een koelkast bij het bed van 'Jockel' heeft hij een foto van het tijdschrift Bild nagetekend, compleet met onderschrift: 'Das Opfer - Marion Kettler'. Je walgt opeens van de gretigheid waarmee je de wapenfeiten van de Duitser in je opnam. En je voelt je heel even niet alleen meer bezoeker aan deze hel, maar ook een zondaar die er thuishoort.

Gelukkig kun je een paar passen verder een trap op, naar de 'louteringsberg' van de Canadese kunstenaars Janet Cardiff en George Bures Miller. Hun dromerige installaties vormen, precies zoals het hoort, de schemerzone tussen onrust en rust, een plek om je zonden te overdenken.

De eerste boodschap van het duo: het leven is breekbaar. Een gloeilamp hangt aan een draad, die weer bevestigd is aan een ijzeren poortje. Onder de vier poten waarop het werk rust, zijn kleine pompen bevestigd. Die stoten het poortje omhoog, eerst langzaam, dan steeds sneller. Het peertje begint vervaarlijk te zwaaien, tot het bijna stukslaat tegen de spijlen. Net op tijd komen de sissende pompen weer tot rust.

Tweede boodschap: neem de tijd om tot bezinning te komen. Een andere gloeilamp hangt tussen vier wandjes van transparant plastic. Hij wiegt langzaam heen en weer. Een buis blaast stoom naar binnen, zodat het zicht op de lamp je ontnomen wordt. Zo ontstaat een mistige schemerwereld, waarnaar je lang blijft kijken.

Maar de volledige rust is op de derde verdieping te vinden. Hier richtte Moniek Toebosch haar voorportaal tot het 'paradijs' in. Ze hield het simpel. In de nissen schijnen witte lampen op witte banken. Je kunt er uitrusten van de tocht, voordat je doormag naar het echte paradijs, buiten in de tuin, waar de zon schijnt en de vogels fluiten.

Daar wacht de beloning. Onder een tentdak op hoge palen plaatste Toebosch tafels gedekt met olijven, brood en karaffen water. Het hemelse maal staat er om genuttigd te worden. Je vraagt je af waar je het aan hebt verdiend.


More info on the Web


Related group exhibitions: Dante's Inferno
1896