Book for the Unstable Media
Hamvragen bij de vleet


Chris Van Camp in De Morgen, Monday 3rd October 2005, Belgium.


Moet je iets met varkens hebben om een Wim Delvoye-adept te zijn? Niet noodzakelijk, maar het helpt. Ik kan niet voor de heersers van de Katoen Natie spreken, maar uitgerekend op hun territorium kwam ik twee van Delvoyes getatoeëerde varkens tegen. Ze stonden - weliswaar opgezet - te grazen in hun Antwerpse kantoren. Dat komt omdat Fernand en Karine Huts naar eigen zeggen hun economische meevallers graag doen terugvloeien naar de hulpbehoevende artiest. Zo bezitten deze mecenassen ook een gigantische collectie expressionistische werken van voormalig VLD-minister Rik Daems. Je vraagt je af wanneer hij tussen het leegknijpen van tubes verf ooit nog de tijd vindt om aan politiek te doen. Wat een output.

Delvoye niet minder, maar zijn productiviteit is niet langer een raadsel. Nadat hij die befaamde Cloaca-machine ineenknutselde om peperdure stront voor hem te fabriceren, zet hij nu een soort McDonald's-keten van Art Farms op in China. Het land van de lotusvoetjes, waar ze geen lange tenen hebben wanneer het over dieren- of mensenrechten gaat. Ik begrijp dat het erg op je systeem kan werken als Gaia erin slaagt je Watou-présence te verijdelen, maar deze tegenreactie lijkt me wat bombastisch.

Maar goed, het herkauwen van die gimmick is begonnen, de productie is aan de gang. De veelbesproken varkens gaan onder de naald om daarna te worden losgelaten in de speeltuin van internationale verzamelaars. Zij het gereduceerd tot hun huid. Maar eerst wist de meester nog te stunten op de Conversions-tentoonstelling in Peking door zo'n paraderende achterham van de kop van Lenin te voorzien. De dalai lama was geen probleem geweest, net zo min als Mickey Mouse aan het kruis. De Chinese cultuurpolitie zijn ook maar boeren en reageren op eenvoudige prikkels. Ze rukken ook uit met stokken waar nodig... zoals op tentoonstellingen. Lenin op een achterham, dood aan de varkens. En dan moet je weten dat varkens in China als geluksbrengers gelden. Maar oké, het is maar een artistiek faits divers. Ham noch man overboord voor mijn part.

Tenzij Danny Devos. In mijn boek blijft hij geboekstaafd als gerenommeerd performancekunstenaar en voorvechter in het debat rond het kunstenaarsstatuut. Maar de realiteit wil dat hij nu voorman, een soort Ray Crebs uit Dallas, op de Delvoye-ranch is. Want zoals het de Warhols van deze wereld betaamt, jaagt Wim Delvoye eerst zijn ijlbode de hel in. Pas daarna komt hij zelf met de VPRO op de hielen zien of het goed is.

Had Danny Devos de slachting echter niet verijdeld, dan waren Delvoyes investeringen tot kleingeld verhakkeld geweest. Devos is dan ook de enige mens die ik ken die je een uur buiten Peking mag droppen en die toch een weg vindt in het huichelachtige web van Chinese normen en waarden. Niet eens verwonderlijk. Hij heeft zich decennialang verdiept in de criminele geest, met massamoordenaars gecorrespondeerd en zichzelf niet gespaard in zijn performances. Hij weet door zijn NICC-ervaringen wat negotiëren is, lobbyen en telkens weer tegen administratieve obstakels botsen.

Was het die ontgoocheling die hem in dit bizarre avontuur dreef, vraag ik me af. Zo ja, dan hou ik de ministers Van Grembergen en Anciaux persoonlijk verantwoordelijk. Als ik één varkensgelieerd kunstwerk wil onthouden, is het Danny Devos' Parels voor de zwijnen-performance. Devos, die aan de voeten gebonden ondersteboven hing tussen schichtige varkens. Naakt op de filmprojectie en heavy-metalklanken na, symbolische parels bloedend voor zijn terdoodveroordeelde zwijnen. Een tafereel dat de bizarre schoonheid van een bidprentje had en stemde tot nadenken over medeplichtigheid..

Eigenlijk hoop ik stiekem dat die onderneming ook een van masochisme gespeende performance blijkt. Dan zou ik begrijpen hoe een kunstenaar ervoor kiest te verdwijnen in de schaduw van een Wim Delvoye. Tot dan kan ik alleen maar bidden dat Danny Devos het nooit zover drijft dat hij decoratief hangt te bloeden op een netwerkfeestje van die kunstminnende Hutsen.




1659