Aanzet tot artistiek integratiebeleid
Kunstwerken geïnstalleerd in Conscience-gebouw Vlaamse Gemeenschap

Ann Demeester in De Morgen, Friday 12th February 1999, Belgium.


'Kunst is gezond. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat wie van kunst geniet langer leeft', zei Vlaams minister Wivina Demeester woensdagavond tijdens een kunsthappening die de fine fleur van de Vlaamse kunst samenbracht in het gloednieuwe Hendrik Consience-gebouw aan de Brusselse Jacqmainlaan. Met dat evenement wilde Demeester, bevoegd voor het patrimonium van de Vlaamse overheid, het welslagen van het grootschalige project 'Geïntegreerde Kunst' onderstrepen.

In de herfst van 1997 blies de politica het stof van het decreet van 23 december 1986, dat stelt dat bij het optrekken of herinrichten van overheidsgebouwen een deel van de bouwkosten (0,5 tot 2 pct.) moet worden gereserveerd voor de integratie van actuele kunstwerken. Na een open wedstrijd werden 19 overwegend Vlaamse kunstenaars, onder wie Jan Fabre, Narcisse Tordoir en Joëlle Tuerlinckx, geselecteerd om het toen nog in de steigers staande Graaf de Ferraris-gebouw, huidig hoofdkwartier van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, te verrijken met in-situ-installaties. Het afgelopen jaar kreeg het naburige Hendrik Consience-complex, het administratieve hart van het departement Onderwijs, eveneens een 'artistieke beurt'. De Vlaamse overheid wil, met de onlangs opgerichte Cel voor Kunstintegratie, werk maken van een coherent beleid op dit vlak en heeft in de nabije toekomst nog enkele projecten op stapel staan. Zo selecteerde een jury voor de kunstzinnige herinrichting van het Boudewijn -en Copernicus-gebouw (die voor eind april 1999 wordt uitgevoerd) 7 voorstellen van (jonge) kunstenaars als Marc Neville, Danny Devos en Peter Decupere en is er binnenkort een wedstrijd voor kunst in het Vlaamse Administratief Centrum in Hasselt.

Een 800-tal genodigden kon gisteren de huidige realisaties in de nieuwe openbare gebouwen bekijken. Het grote publiek moet wachten tot 21 maart, de 'Vlaanderendag', om het resultaat van de grootschalige kunstoperatie te bewonderen. De voorgeschiedenis en het verloop van het creatieproces worden toegelicht in twee publicaties. Kunstenares Ann Veronica Janssen en Hans Theys legden in een dun werkje hun ervaringen vast. In het blitse boek dat stafmedewerkers van de vakgroep architectuur en stedenbouw van de UG Gent samenstelden, vindt de lezer behalve foto's en interviews met kunstenaars ook theoretische teksten rond het gegeven kunst in de publieke ruimte.

Een rondgang door beide complexen wijst al gauw uit dat elke kunstenaar zijn of haar werk op een hoogsteigen manier een plaats heeft gegeven in de infrastructuur. De relatie tussen architecturale ruimte en kunstwerk wordt op verschillende manieren benaderd. Beeldhouwer Camiel van Breedam hield het 'klassiek' en plaatste een stalen sculptuur in de binnentuin. Leo Copers en Dora Garcia zorgen voor een versmelting van kunstwerk en omgeving door respectievelijk letters en cijfers in de vloerbedekking te graveren en een vijftigtal (non)-fictiewerken te verstoppen tussen de vakliteratuur in de bibliotheek. Een aantal ingrepen speelt heel direct in op de functie van het gebouw en de werkervaring van de ambtenaren. Zo combineert Anne De Cock het esthetische en het utilitaire door in de monumentale hal een psychedelische 'autotransformerende' softwareklok aan te brengen. Ook Ilse Joliet maakt van een gebruiksvoorwerp een kunstwerk door foto's en geluidsassemblages aan te brengen in de liftcabines.

Andere werken refereren op een directe manier aan de 'context' van het gebouw. Koen Broucke verwerkte in zijn muurschilderingen citaten over 'opvoeding' en 'onderwijs' en Patrick Corrillon evoceert de fictieve voorgeschiedenis van de locatie. De gebruikers van het gebouw worden actief betrokken in de op- en uitbouw van bepaalde werken. Zo nodigt Orla Barly de passant indirect uit om haar 'interactieve vitrinekast' uit te testen en concipieerden Ann Veronica Janssen en Guillaume Bijl hun werk in overleg met de ambtenaren.

In het oudere Ferraris-gebouw lijken de werken zich helemaal ingekapseld te hebben in de leef- en werkwereld van het personeel. Bereidwillige werknemers wijzen de kunstminnende bezoekers vriendelijk de weg en een veiligheidsagent werpt zich op als gids en verschaft commentaar bij een buitenwerk van Joris Ghekiere. In het mastodontische Consience-gebouw is er van de beoogde "optimalisering van de werksfeer" en "interactie kunst-ambtenaar" echter nog weinig te merken. De bedienden moeten nog aan de aanwezigheid van de negentien her en der verspreide werken wennen. Die roepen alvast verwondering op maar of ze ook inspirerend werken, moet nog blijken.

De catalogus de ferraris en consience STILLS kost 1.000 frank (24, 79 euro) en kan besteld worden bij de Cel Kunstintegratie (tel. 02/553.51.98).




1829